De zomervakantie is voor de meeste kinderen voorbij en dat betekent dat veel nieuwe leerlingen beginnen met leren lezen en schrijven. Sommige kinderen zullen hier meer moeite mee hebben dan anderen. Bijvoorbeeld door dyslexie. Als een kind dyslexie heeft, krijgt hij extra ondersteuning op school. Als die hulp niet genoeg is, moet de gemeente zorgen voor dyslexiebehandeling.

Wanneer moet de gemeente dyslexiebehandeling inzetten?

Scholen zijn verantwoordelijk voor het signaleren en begeleiden van kinderen met dyslexie. De gemeente is verantwoordelijk voor het onderzoek naar en behandeling van Ernstige Dyslexie (ED) bij kinderen van 7 jaar of ouder die naar de basisschool gaan.

De school houdt bij hoe het lezen en schrijven van een kind zich ontwikkelt. Als een kind niet voldoende vooruitgaat en extra hulp van de school niet helpt, kan er sprake zijn van ED. De school stuurt het kind dan door naar de gemeente, die verantwoordelijk is voor de diagnose en behandeling van ED.

Voor de invoering van de Jeugdwet was de dyslexiezorg geregeld in de Zorgverzekeringswet (Zvw). In het Besluit zorgverzekering stond dat de zorgverzekeraar alleen verantwoordelijk is voor dyslexiebegeleiding van kinderen van 7 jaar en ouder met ED die basisonderwijs volgen. Met de invoering van de Jeugdwet is deze taak naar de gemeente overgegaan.

De Centrale Raad voor Beroep (CRvB) oordeelde in 2018 dat de wetgever bij de overgang van de zorg geen bredere dekking bedoelde dan voorheen onder de Zvw. Daarom is de gemeente nu alleen verantwoordelijk voor dyslexiezorg bij deze beperkte groep.

Maar uitzonderingen zijn mogelijk

Hieruit blijkt dus een duidelijke taakverdeling tussen school en gemeente. Toch zijn er situaties waarin de gemeente verantwoordelijk is, ook als niet aan de criteria uit de CRvB-uitspraak wordt voldaan.

Dit blijkt uit een recente uitspraak van de CRvB. Het college heeft in deze procedure de behandeling voor dyslexie afgewezen, omdat geen sprake was van ernstige enkelvoudige dyslexie (EED). Dit is ook niet in geschil. De uitspraak gaat over de vraag of de jeugdige, ondanks dat hij geen EED heeft, toch in aanmerking moet komen voor jeugdhulp bestaande uit dyslexiebehandeling. Het Protocol geeft namelijk ruimte om af te wijken. Dit kan als, naar het oordeel van een deskundige, er sprake is van een uitzonderingssituatie.

Veel gemeenten gebruiken het Protocol Dyslexie Diagnostiek en Behandeling. Dit is geen wettelijke regeling, maar het biedt een wetenschappelijke en juridische basis voor dyslexiebegeleiding. De nieuwste versie van het Protocol (versie 3.0) benadrukt dat ieder kind en zijn/haar individuele palet van ontwikkelingsproblemen centraal moet worden gesteld. Niet langer staat de stoornis van het kind centraal (zie pagina 5 en 12 van het Protocol). De professional moet oog hebben voor de specifieke situatie van het kind.

Niet langer staat de stoornis van het kind centraal. De professional moet oog hebben voor de specifieke situatie van het kind.

Kindgerichte aanpak

Er is geen sprake van ED als de jeugdige in 2 van de 3 indicatoren beter scoort als de laagste 10%. In beginsel is er dan geen jeugdhulp nodig, omdat scholen voldoende mogelijkheden hebben om deze lichtere vormen van dyslexie adequaat te ondersteunen.

Maar hier kan je dus van afwijken gelet op de kindgerichte situatie. Bijvoorbeeld als de jeugdige naast dyslectisch ook hoogbegaafd is.

Een kindgerichte aanpak kan ook betekenen dat de gemeente in bepaalde situaties toch verantwoordelijk is voor dyslexiezorg voor kinderen met ED die niet meer op de basisschool zitten. Gelet op de taak van de basisschool om de lees-en spellingontwikkeling van het kind te monitoren zal dit in de meeste gevallen niet noodzakelijk zijn. Maar er zijn uitzonderingen mogelijk. Bijvoorbeeld als de basisschool eerder geen actie heeft ondernomen ondanks duidelijke signalen van ED, of als het kind in het buitenland op school heeft gezeten. De eerste situatie sluit aan bij de uitspraak van de rechtbank Overijssel uit 2020.

De gemeente heeft in die situatie op grond van de jeugdhulpplicht (artikel 2.3 lid 1 Jeugdwet) en het Protocol de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat een kind niet tussen wal en schip valt.

Wie in aanmerking komt voor dyslexiebegeleiding op grond van de Jeugdwet kan niet eenvoudig worden ingekaderd. Scholen en gemeenten moeten verder kijken dan alleen de scores van het kind. Andere kenmerken van het kind en zijn/haar levensloop kunnen ook van invloed zijn. Dit is de kindgerichte aanpak dat het Protocol voorschrijft.

 

Meer info

Meer over de dyslexiebehandeling door gemeenten?

Vraag dan een proefabonnement aan op de kennisbank Schulinck Jeugd. Hier beschrijven we in duidelijke taal wat u moet weten. Heeft u vragen? Dan kunt u uw vraag aan Wout stellen, of iemand anders van onze juridische helpdesk. Binnen 2 werkdagen heeft u antwoord.