De opdracht die de VNG het expertiseteam gaf, was duidelijk. Verken de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en onderzoek tevens hoe gemeenten in het land hiermee omgaan. Daarbij werden een aantal specifieke en relevante vragen meegegeven (zie p. 23 van het advies). Opmerkelijk genoeg besluit het expertiseteam deze vragen echter naast zich neer te leggen. Aanpassing van de wet is volgens het team niet de oplossing; een conclusie die ik overigens best kan volgen. Maar dat lijkt het argument te zijn om een heel andere vraag te beantwoorden, namelijk hoe je tot een goed werkend jeugdstelsel komt. Dat staat echter los van de door de VNG geformuleerde onderzoeksopdracht, waar gemeenten dringend behoefte aan hebben.
Gemeenten moeten open karakter jeugdhulpplicht zelf vullen
Dit is ook gezien door Bannink, Robbe e.a., die in reactie daarop een artikel schreven waarin is gepoogd de door de VNG gestelde vraag alsnog te beantwoorden. Een goed stuk, waarbij de belangrijkste boodschap aan gemeenten is het open karakter van de Jeugdwet zelf te gaan vullen met beleidskeuzes. Die boodschap onderschrijf ik. En volgens mij moet het daarbij niet zozeer gaan om wat jeugdhulp is in de zin van verschillende soorten aanbod. Maar wat we precies verstaan onder de resultaatsgebieden die de jeugdhulpplicht noemt.
Dat zou ook mooi passen binnen de lijn die de CRvB heeft uitgezet over de compensatieplicht onder de Wmo 2007, waar de jeugdhulpplicht op is gebaseerd. De CRvB benoemde daarin het volgende (ECLI:NL:CRVB:2008:BG6612):
- Het is in beginsel aan de gemeenteraad en het college om te bepalen op welke wijze invulling wordt gegeven aan de compensatieplicht;
- De keuzes die de gemeenteraad en het college daarbij maken, moet de rechter in principe respecteren;
- Voorop staat echter dat het college de plicht heeft in ieder concreet geval een resultaat te bereiken dat als compensatie mag gelden;
- Dat moet in het individuele geval maatwerk zijn, wat door de rechter vol wordt getoetst. Dat kan er toe leiden dat algemene keuzes die de gemeenteraad en het college hebben gemaakt, in het concrete, individuele geval niet kunnen worden toegepast wegens strijd met de compensatieplicht.
Twee belangrijke zaken komen hier terug: het is op de eerste plaats aan de gemeenteraad en het college om invulling te geven aan de resultaatsverplichting. Een oproep dus om beleidskeuzes te maken. En ten tweede: het resultaat staat uiteindelijk centraal. Het maakt dus niet uit wat voor voorziening je inzet (in termen van aanbod), als het resultaat maar wordt bereikt. Dat resultaat is zelfs zo belangrijk, dat door de gemeente gemaakt beleid hiervoor in individuele gevallen moet wijken (maatwerk).
Gemeenten kunnen de jeugdhulpplicht begrenzen door de resultaatsgebieden nader te concretiseren
Duidelijkheid over resultaatsgebieden
Als het gaat om het vullen van het ‘open karakter’ van de jeugdhulpplicht, is het naar mijn mening vooral van belang dat gemeenten nadenken over de omvang en reikwijdte van de resultaatsgebieden van de jeugdhulpplicht. Wat verstaan we precies onder ‘gezond en veilig opgroeien’? En onder ‘groei naar zelfstandigheid’ en ‘zelfredzaamheid en participatie’? Het inkleuren van die resultaatsgebieden, zorgt vanzelf voor grenzen. Het helpt de professionals in de uitvoering bovendien om duidelijke doelstellingen te verbinden aan de in te zetten hulp. Die doelen moeten immers passen binnen de resultaatsverplichting die het college heeft.
De VNG heeft aangekondigd met een aantal adviezen te gaan komen om gemeenten te helpen meer grip te krijgen op de jeugdhulpplicht. Ik hoop dat ze het nader inkleuren van de resultaatsverplichting daarin meenemen en daar ook concrete voorstellen voor neerleggen. Want volgens mij zijn alle gemeenten, maar vooral ook burgers, gebaat bij een gezamenlijke visie over hoe ver de jeugdhulpplicht van gemeenten reikt.
[1] VNG-reactie rapport expertiseteam reikwijdte jeugdhulpplicht.