Al in 2015 adviseerde het Zorginstituut Nederland in een rapport om de bekostiging van GGZ dagbesteding in de Zvw aan te passen. Het advies was om dagbesteding niet meer apart aan te bieden als onderdeel van een ambulante behandeling.
Bekostiging veranderd?
Vanaf 1 januari 2022 verandert de bekostiging van de Geestelijke Gezondheidszorg (GGZ). De huidige DBC-systematiek (Diagnose Behandel Combinatie) komt in januari te vervallen. Het Zorg Prestatie Model (ZPM) gaat de DBC-systematiek vervangen. In deze verandering is het advies van het Zorginstituut zo te zien overgenomen.
Dagbesteding is vanaf 2022 namelijk alleen nog een onderdeel van de prestatie ‘verblijf’. Deze vorm van ondersteuning is hiermee in het tarief meegenomen. De Zvw lijkt dagbesteding dus niet meer ‘los’ te vergoeden in combinatie met ambulante behandeling. Aanbieders kloppen voor een vergoeding daarom bij gemeenten aan.
Waarom zijn er geen afspraken met gemeenten gemaakt?
Het lijkt erop dat geen rekening is gehouden met een verschuiving van dagbesteding van de Zvw naar de Wmo. Maar, uit het rapport van 2015 blijkt wel dat het Zorginstituut al langere tijd adviseert om de dagbesteding niet meer ‘los’ aan te bieden. De betrokken partijen hadden hierbij kunnen weten dat er dan een verschuiving richting de Wmo zou plaatsvinden.
Over deze verandering is niet op tijd communicatie geweest met gemeenten, volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Het was op zijn minst gepast geweest om gemeenten te informeren. Als problemen ontstaan bij de (financiering van) begeleiding voor inwoners met GGZ-problematiek, moeten gemeenten dit weten. Zij hadden zich dan ook beter kunnen voorbereiden op de aanvragen die nu worden gedaan. Dit was ook in het belang van de cliënten en aanbieders geweest.
Wordt er naar oplossingen gezocht?
De VNG heeft het probleem in de zomer van 2021 aangekaart bij Zorgverzekeraars Nederland, de Nederlandse GGZ en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). De VNG heeft aan hen gevraagd om in ieder geval voor een overgangsregeling te zorgen. Dit zodat gemeenten de tijd hebben om de individuele gevallen te beoordelen. De VNG vraagt hierbij ook speciaal aandacht voor de mogelijke gevolgen voor de inwoners waar het om gaat.
De VNG geeft aan dat er met VWS tot nu toe geen afspraken konden worden gemaakt. Het is onzeker of dit nog gaat lukken. Als er meer informatie bekend is, laten wij u dit weten via onze Wmo kennisbank.
De belangrijkste vraag die overblijft is wat gemeenten nu moeten doen
Wat moeten gemeenten nu?
De belangrijkste vraag die overblijft is wat gemeenten nu moeten doen. De kans is groot dat sommige inwoners dus minder zorg vanuit de Zvw krijgen vanaf 2022.
In de tussentijd raadt de VNG gemeenten aan om niet op verzoeken van aanbieders in te gaan tot er een oplossing is. Maar, als er een aanvraag van een cliënt binnenkomt zal de gemeente moeten beslissen. Als zorg niet meer helemaal onder de Zvw valt, betekent dat niet automatisch dat dit Wmo-zorg is. Dagbesteding kán onder de Wmo vallen. Concreet zal dit dus voor gemeenten betekenen dat zij twee mogelijkheden hebben:
- De gemeente kan de zorg waarvoor de aanbieder geen geld meer ontvangt overnemen. We raden hierbij aan om een korte indicatie af te geven. Denk hierbij aan 2 of 3 maanden. De gemeente doet inhoudelijk (nog) geen onderzoek. Het is belangrijk dat in de beschikking duidelijk staat dat de gemeente de zorg overneemt in afwachting van (landelijke) afspraken.
Voordelen hierbij zijn: de cliënt komt niet zonder zorg te zitten én gemeenten hoeven nu niet al hun tijd in te zetten op deze aanvragen. Nadeel kan zijn dat de gemeente (tijdelijk) betaalt voor zorg die niet onder de Wmo valt.
- De individuele situatie onderzoeken. Ondersteuning die niet onder de Wmo valt, wijst de gemeente dan af. Is de dagbesteding bijvoorbeeld nodig ter voorbereiding van de behandeling of om de behandeling beter te laten slagen? De dagbesteding kent dan vooral een therapeutisch doel. Op basis van rechtspraak valt ondersteuning met vooral een therapeutisch doel niet onder de Wmo.
Voordeel bij deze keuze is dat de gemeente niet betaalt voor zorg waarvoor zij niet verantwoordelijk is. Nadeel is dat de inwoner dan minder zorg heeft totdat er eventueel een andere oplossing is. Het welzijn van de inwoner moet de gemeente ook in overweging nemen. Ander nadeel is dat gemeenten voldoende tijd moeten hebben om nu deze aanvragen te bekijken.