De voorwaarden van artikel 36b Participatiewet lijken duidelijk, maar in de praktijk blijkt dit toch soms lastig. Dit blijkt eigenlijk ook al uit de uitgebreide Handreiking Studietoeslag. Reden genoeg om hieronder de voorwaarden voor het beoordelen van het recht op studietoeslag en de uitleg daarvan te bespreken.
De voorwaarden van artikel 36b Participatiewet lijken duidelijk, maar in de praktijk blijkt dit toch soms lastig.
Beoordelen recht op studietoeslag
De voorwaarden voor het recht op studietoeslag zijn:
- als rechtstreeks gevolg van een ziekte of gebrek structureel niet in staat zijn naast de studie inkomsten te verwerven
- studiefinanciering ontvangen op grond van de WSF of een tegemoetkoming krijgen op grond van hoofdstuk 4 Wtos (Het levenlanglerenkrediet van de WSF valt niet hieronder)
- geen recht hebben op een uitkering op grond van de Wajong
Rechtstreeks gevolg van ziekte of gebrek
Fleur heeft astma. Deze astma is chronisch. Kan Fleur dan door haar astma structureel niet werken naast haar studie?
Het college is in beginsel verplicht hierover een medisch advies aan te vragen. De medische deskundige moet bepalen of er sprake is van een ziekte of gebrek. En of iemand als gevolg daarvan structureel niet in staat is om naast de studie inkomsten te verdienen. Bij een lichte vorm van astma zou de conclusie kunnen zijn dat de ziekte wel chronisch is, maar deze Fleur niet beperkt in haar mogelijkheden om naast de studie te werken en inkomsten te verdienen. In dat geval is er geen recht op studietoeslag. Stel de medische deskundige oordeelt dat er sprake is van een ernstige vorm van astma. En die astma leidt tot ernstige beperkingen in de energie. Dan zou de conclusie wel kunnen zijn dat er sprake is van een ziekte of gebrek waardoor er niet naast de studie kan worden gewerkt. In dat geval is er wel recht op studietoeslag als ook aan alle andere voorwaarden wordt voldaan.
Structureel
Fleur heeft haar been gebroken en kan hierdoor 3 maanden niet werken. Is dit gebrek structureel?
Nee, hier is sprake van een tijdelijke situatie. Structureel betekent dat iemand het grootste deel naast de studie niet kan werken.
Het moet dus gaan om een blijvende fysieke en/of psychische beperking. En de beperking is het gevolg van een in de persoon gelegen ziekte of medisch gebrek. Structureel betekent dat er binnen een redelijke periode (bv. 12 maanden) geen herstel of verbetering is te verwachten. Zodanig dat Fleur wel naast de studie kan werken en daar inkomen mee verdient. Het college heeft hier ruimte voor maatwerk. En de ziekte of het medisch gebrek moet voldoende ernstig zijn.
Inkomsten
Fleur heeft een structurele medische beperking en zij studeert. Zij kan naast haar studie door haar ziekte niet werken. Zij doet een aanvraag voor studietoeslag. Zij ontvangt maandelijks geld van haar ouders voor de kosten van haar levensonderhoud. Zijn deze bijdragen inkomsten?
Nee. Een vrijwillige maandelijkse bijdrage van ouders of kinderalimentatie zijn geen inkomsten. Deze hebben geen invloed op het recht op studietoeslag. Met inkomsten wordt hier alleen bedoeld inkomen uit arbeid in loondienst of uit een eigen bedrijf. Andere uitkeringen zijn ook geen inkomsten.
En stel Fleur heeft studietoeslag, maar gaat vakantiewerk doen in de zomervakantie. Zij studeert in die periode niet. Bestaat er dan nog recht op studietoeslag?
Nee, op het moment dat Fleur geld verdient met vakantiewerk bestaat er geen recht meer op studietoeslag. Fleur kan na de zomervakantie een nieuwe aanvraag indienen. Het college mag het eerdere medische advies dan gebruiken. Een nieuw medisch advies is niet per se nodig.
Studiefinanciering
Fleur heeft recht op studiefinanciering. Zij voldoet aan de voorwaarden. Maar Fleur vraagt geen studiefinanciering aan bij DUO, omdat zij niet wil lenen. Is er nu sprake van ‘studiefinanciering ontvangen op grond van de WSF’?
Nee, want Fleur ontvangt geen studiefinanciering. En bestaat er geen recht op studietoeslag.
Noodzakelijk voor het recht op studietoeslag is dat er een toekenningsbeschikking van DUO is waarin staat dat Fleur recht heeft op studiefinanciering.
Geen recht op Wajong
Deze voorwaarde lijkt duidelijk. Maar nu vraagt het college aan Fleur een afwijzingsbesluit van het UWV van een Wajong-uitkering. Mag het college dit vragen? En is dit nodig voor de beoordeling van het recht op studietoeslag?
Het college mag dit niet van Fleur vragen. Fleur hoeft niet te bewijzen dat zij geen recht heeft op een Wajong-uitkering. Het feit dat Fleur geen Wajong-uitkering ontvangt is voldoende.
Conclusie
De voorwaarden voor het recht op studietoeslag lijken eenvoudig. In de praktijk zijn er toch nog veel vragen. Een aantal begrippen vraagt om uitleg. Met uitleg van deze begrippen ben je in staat een aanvraag studietoeslag goed te beoordelen.
Heb je nog vragen over studietoeslag of andere vragen over de Participatiewet? Stel ze aan ons als je een abonnement op onze kennisbank Schulinck Participatiewet hebt. Wij adviseren je graag. Mijn collega’s en ik beantwoorden je vragen via onze juridische helpdesk. Wij geven ook advies bij het maken van beleid. Ook is het mogelijk dat wij het beleid maken of het college vertegenwoordigen in bezwaar- en beroepszaken.