Het Mesdag Zuivelfonds verwacht dat het weken gaat duren om alle stikstofcijfers van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te analyseren. Voorzitter Jan Cees Vogelaar van de organisatie, die onderzoek doet voor de melkveesector, hoopt wel eind deze week een eerste beeld te kunnen geven.
“De uitgebreide analyse zal langer duren, het zijn 700.000 bestanden”, aldus Vogelaar. Het RIVM maakte de ruwe data, met gedetailleerde informatie over de stikstofuitstoot van individuele bedrijven, dinsdag openbaar. Het Mesdag Zuivelfonds had eerder een kort geding aangespannen om publicatie af te dwingen. De organisatie twijfelt namelijk aan de betrouwbaarheid van berekeningen van het RIVM, terwijl die de basis vormen voor overheidsbeleid ten aanzien van stikstof.
Het RIVM wilde eerst zeker weten of dat niet in strijd zou zijn met de wet op gegevensbescherming. De rechter bepaalde dat het RIVM de gegevens of snel moest verstrekken, of duidelijk moest motiveren waarom dat niet zou kunnen.
Het Zuivelfonds heeft specialisten ingehuurd om de cijfers te analyseren. De Amerikaanse statisticus Matt Briggs kijkt ernaar, net als enkele Nederlandse deskundigen, maar wie dat zijn wil het fonds niet zeggen. “Dat hebben we zo met ze afgesproken, omdat ze ook voor andere opdrachtgevers werken. Het ligt gevoelig”, zegt Vogelaar.
Uit de RIVM-cijfers blijkt dat de landbouw van alle sectoren de grootste bijdrage levert aan zogeheten stikstofdepositie in Nederlandse natuurgebieden. Van alle stikstof die neerkomt in de natuur, is volgens het instituut 46 procent afkomstig van de landbouw. Boerenbedrijven stoten stikstof uit in de vorm van ammoniak, die in mest zit. Door hogere stikstofconcentraties gaan bepaalde plantensoorten woekeren, waardoor ze andere soorten verdringen en de soortenrijkdom afneemt.
Het RIVM meet de ammoniakconcentratie onder meer in 82 beschermde natuurgebieden en gebruikt daarnaast computermodellen om een zo goed mogelijk beeld te schetsen.