Gemeenten zijn verantwoordelijk voor veilig bouwen, maar krijgen met de plannen van het kabinet geen informatie meer over de risico’s van vervoer van gevaarlijke stoffen. Aan de andere kant moeten ze soms kosten maken voor onnodige veiligheidsmaatregelen. In een brief aan de Kamer licht de VNG deze punten toe.
Bouwen zonder risicoberekening en risicoplafond
Formeel is het rijk verantwoordelijk voor de veiligheid van infrastructuur en vervoer. Maar door de voorgenomen afschaffing van de risicoberekeningen en risicoplafonds is er geen limiet meer aan het vervoer van gevaarlijke stoffen.
Gemeenten zijn verantwoordelijk voor veilig bouwen, maar moeten dat doen zonder enige informatie en risicobeoordeling van wat er wordt vervoerd, hoeveel en wat efficiënte maatregelen kunnen zijn. Terwijl het aandeel vervoer van gevaarlijke stoffen, zoals ammoniak als drager van waterstof, door de energietransitie kan verviervoudigen.
Hogere kosten door onnodige maatregelen
Een ander punt is dat sinds 1 januari 2024 ruimtelijke ontwikkelingen langs het basisnet spoor/weg/water altijd binnen een zogenoemd aandachtsgebied vallen, ongeacht het risico van brand, explosie of giftige stoffen. Daardoor moeten ook maatregelen worden genomen langs routes waar niet of nauwelijks gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Dat leidt tot desinvesteringen en duurdere nieuwbouw.
Verzoek aan de Kamer
De VNG verzoekt de Kamer daarom om aan de staatsecretaris een aantal toezeggingen te vragen:
- Een plafond aan het vervoer van gevaarlijke stoffen: een maximum waarboven het risico niet meer acceptabel is en alternatieven moeten worden gezocht, zoals nieuwe infrastructuur om bevolkingscentra heen of buisleidingen.
- Alleen aandachtsgebieden langs routes waarover structureel een substantiële hoeveelheid gevaarlijke stoffen wordt vervoerd. Dit voorkomt onnodige kosten en duurdere woningbouw.
- Een risicobeoordeling binnen deze aandachtsgebieden, zodat gemeenten efficiënte maatregelen kunnen nemen.