De natuur versneld herstellen en het landelijk gebied toekomstbestendig maken. Dat is de kern van de hoofdlijnenbrief voor de aanpak van het stikstofprobleem van minister Christianne van der Wal (Natuur en Stikstof) naar de Tweede Kamer. In de brief schetst de minister de route naar een gebiedsgerichte aanpak, een intensivering en versnelling van bestaande stikstofmaatregelen en plannen om de huidige vergunningverlening beter houdbaar te maken.
De onontkoombaarheid van de stikstofaanpak staat centraal in de brief: door een teveel aan stikstof verdwijnen steeds meer dieren en planten waardoor de natuur verschraalt. Dat brengt schoon drinkwater, schone lucht en een gezonde bodem in gevaar, de basis voor ons leven, ons voedsel en daarmee ook de basis van onze economie. Een nieuwe balans tussen wat de natuur kan dragen en wat we als samenleving van de natuur kunnen vragen is nodig. Het kabinet begint niet op nul – er loopt al een structurele stikstofaanpak – maar een versnelling en vergroting van de aanpak is nodig om onherstelbare natuurschade voor te zijn en andere kabinetsopgaven (woningbouw, energietransitie, bereikbaarheid, verduurzaming landbouw) te doen slagen.
Gebiedsgerichte aanpak
De opgave is groot: 50% procent minder stikstofuitstoot en driekwart van de stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden op een gezond niveau in 2030. Het kabinet wil stikstofmaatregelen in een zogenoemde gebiedsgerichte aanpak slim combineren met andere maatregelen om de natuur, de bodem en de waterkwaliteit te verbeteren en de klimaatopgave te halen. Dat gebeurt via een Nationaal Programma Landelijk Gebied. Het kabinet heeft hiervoor 25 miljard euro beschikbaar gesteld bovenop bestaande middelen (6 miljard euro). Omdat gebieden verschillen, verschilt ook de aanpak per gebied. Rijk en provincies stellen per gebied doelen vast die onontkoombaar gehaald moeten worden. Bij elkaar tellen die doelen op tot het landelijke doel.
Uiterlijk in juli 2023 is in elk gebied duidelijk wat het doel is en hoe dat gehaald wordt, waarna er geld beschikbaar komt. Alle sectoren – industrie, landbouw, verkeer, zee- en luchtvaart – leveren een bijdrage en het is duidelijk dat deze opgave een grote inzet vraagt van de agrarische sector. De inzet is om dit zoveel mogelijk op basis van vrijwilligheid te doen: stoppersregelingen en daarnaast mogelijkheden voor boeren die willen blijven om te verplaatsen, op een andere manier te boeren of te innoveren. Als dat onvoldoende resultaat oplevert, komen meer dwingende maatregelen in beeld.
Versnellen en intensiveren
In de brief kondigt minister Van der Wal een aantal plannen aan om de (bestaande) stikstofaanpak te versnellen en te intensiveren. De minister zet maximaal in op het vrijwillig stoppen van ondernemers en onderzoekt of huidige en komende opkoopregelingen aantrekkelijker gemaakt kunnen worden. Onder meer door in te zetten op het ‘early bird’ principe: hoe eerder je je meldt voor een stoppersregeling, des te gunstiger de (financiële) voorwaarden. In de brief staat ook dat de minister wil inzetten op het versneld opkopen van piekbelasters en grond.
De resultaten van een zogenoemde ‘quick-scan natuurdoelanalyse’ volgen in mei en geven een eerste beeld van natuurgebieden waar herstel uit beeld dreigt te raken. Als vervolgens uit de volledige natuurdoelanalyses blijkt dat in gebieden snel aanvullende stikstofreductie nodig is om verslechtering te voorkomen en herstel mogelijk te maken, krijgen deze gebieden prioriteit. Dat betekent dat er versneld maatregelen worden getroffen en dat meer dwingend instrumentarium eerder, mogelijk al de komende jaren, voor die gebieden in beeld is.
Verder verstuurt minister Van der Wal op korte termijn een uitvraag naar provincies voor een inventarisatie van concrete projecten en voorstellen die er al liggen om doelen voor natuur, stikstof, water en klimaat te halen. Wanneer deze plannen concreet genoeg zijn, kan daarmee al in 2022 en 2023 worden begonnen met maatregelen en wordt financiering geregeld.
Toestemmingsverlening robuuster
Door diverse gerechtelijke uitspraken is er zowel bij aanvragers als verleners (provincies, Rijk) van een natuurvergunning de nodige onzekerheid over de houdbaarheid van deze vergunningen. Het kabinet erkent dat. De oorzaak is dat we in Nederland te veel en te lang over de grens zijn gegaan van wat de natuur aankan. Herstel van de natuur is eerst nodig om de toestemmingsverlening robuuster te maken. Om op korte termijn toch meer zekerheid te bieden, werkt minister Van der Wal samen met de regionale overheden aan aanscherpingen van de regels rondom de latente ruimte in vergunningen, de regels rondom intern en extern salderen, beweiden en bemesten en de regels rondom het gebruik van de zogeheten Rav-factoren bij stalinnovaties (Regeling Ammoniak Veehouderij). Nog voor de zomer volgt een concrete invulling van deze aanscherpingen.
Veerkrachtige landbouw
In de brief benadrukt minister Van der Wal, mede namens minister Henk Staghouwer van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), dat een voldoende veerkrachtige landbouw belangrijk en onmisbaar is voor duurzame voedselvoorziening en een leefbaar landelijk gebied. Ook met het oog op de oorlog in Oekraïne en de oplopende prijzen voor voedsel wereldwijd. Voor de zomer komt minister Staghouwer met plannen om agrarische ondernemers die willen blijven boeren te helpen een toekomstbestendige keuze te maken.