Gedeputeerde Staten van Noord-Holland (GS) mochten de vergunning verlenen aan Circuit Park Zandvoort. Dat oordeelt de rechtbank Noord-Holland. Met die vergunning zijn onder andere werkzaamheden uitgevoerd voor het evenement Formule 1 Dutch Grand Prix. De vergunning leidt niet tot meer stikstofdepositie, concludeert de rechtbank. De verleende vergunning blijft in stand en de rechtbank wijst de bezwaren van de verschillende natuurorganisaties af.
Op 25 oktober 2019 hebben GS aan Circuit Park Zandvoort een vergunning verleend voor het gebruik van het circuitterrein en het uitvoeren van werkzaamheden op het circuitterrein. Deze werkzaamheden bestaan onder meer uit het plaatsen van tijdelijke tribunes, grondverzet, aanleg van twee tunnels en het verstevigen van de toegangspaden voor voetgangers.
Verschillende natuurorganisaties hebben bezwaar tegen de verleende vergunning, waaronder Coöperatie Mobilisation for the Environment U.A. en Stichting Duinbehoud. Volgens de natuurorganisaties leiden het gebruik van het circuitterrein en de werkzaamheden tot een toename van de neerslag van stikstof, de zogenoemde stikstofdepositie. Bovendien is het volgens de natuurorganisatie niet mogelijk om het in de vergunning opgenomen emissieplafond te controleren. Daardoor bestaat het risico dat dit plafond wordt overschreden. Dit heeft negatieve gevolgen voor het Natura2000-gebied ‘Kennemerland-Zuid’.
De rechtbank heeft deze beroepen op de zitting van 1 juli 2021 behandeld en het onderzoek gesloten. Op 12 juli heeft de rechtbank het onderzoek heropend en de Stichting Advisering Bestuursrechtspraak (STAB) verzocht een onderzoek in te stellen. Partijen hebben niet aangegeven een nadere zitting te wensen. De rechtbank heeft het onderzoek opnieuw gesloten op 22 maart en doet vandaag uitspraak.
De rechtbank stelt vast dat in de oude situatie het circuitterrein het hele jaar gebruikt mocht worden voor auto- en motorsportactiviteiten en andere grote evenementen, waaronder de Formule 1. In de verleende vergunning is het gebruik van het circuitterrein beperkt tot een aantal dagen. Ook is in de vergunning een emissieplafond opgenomen; dit was in de oude situatie niet het geval.
De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat de stikstofdepositie en emissie door de verleende vergunning altijd minder zal zijn dan in de oude situatie was toegestaan. Omdat de verleende vergunning niet leidt tot meer stikstofdepositie, is het uitgesloten dat het gebruik en het uitvoeren van werkzaamheden op het circuitterrein significante gevolgen heeft voor het nabijgelegen Natura2000-gebied, oordeelt de rechtbank.
De rechtbank concludeert verder dat het in de vergunning voorgeschreven registratiesysteem voldoende is om te controleren of het emissieplafond wordt overschreden. Ook de andere argumenten die de natuurorganisaties naar voren hebben gebracht, zijn voor de rechtbank geen aanleiding om de vergunning te vernietigen.