Het vergunningplichtig verbouwen van gebouwen gaat voorlopig niet vallen onder de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb). Dat schrijft minister Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) in een brief aan de Tweede Kamer. De minister gaat ook in op andere Wkb-onderwerpen.

Vanaf 1 januari 2024 is bij ongeveer 80 proefprojecten ervaring opgedaan met verbouwactiviteiten onder kwaliteitsborging. Hieruit bleek dat de kosten en administratieve lasten voor aannemers bij kleine projecten relatief hoog zijn, terwijl het uitgangspunt van de Wkb is dat de kwaliteit toeneemt tegen aanvaardbare kosten.

Minister Keijzer gaat daarom de komende tijd eerst in gesprek met gemeenten, kwaliteitsborgers en marktpartijen over mogelijke aanpassing van de Wkb voor verbouw. De aangepaste regels van het Burgerlijk Wetboek zijn al vanaf 1 januari 2024 ook op alle verbouw van toepassing.

Voldoende kwaliteitsborgers nieuwbouw

Bij de invoering van de wet waren er 2 belangrijke aandachtspunten: het aantal beschikbare kwaliteitsborgers en de kosten van projecten. Uit onderzoek blijkt dat het aantal kwaliteitsborgingsbedrijven voldoende is om alle nieuwbouwactiviteiten onder gevolgklasse 1 te borgen.

Daling legeskosten

Berekeningen van kwaliteitsborgers laten verder zien dat bij bouwprojecten van enige omvang de daling van de leges de kosten voor kwaliteitsborging (ruim) compenseren. Bij het bouwen van nieuwe bouwwerken onder de Wkb vervalt namelijk de vergunning voor de technische bouwactiviteit. Hierdoor worden alleen kosten gemaakt voor de leges voor de omgevingsplanactiviteit.