Het kabinet gaat intensiever samenwerken met gemeenten, bedrijven en woningcorporaties om de vele regels en procedures in de woningbouw te verminderen en te wijzigen. Om sneller woonplekken te realiseren moet er beter gebruik worden gemaakt van bestaande gebouwen en de grond daaromheen. Dat is nodig vanwege de urgentie van het grote woningtekort. Dat schrijft minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO) in een brief aan de Tweede Kamer.
De afgelopen twee jaar zijn rond de 90.000 woningen per jaar gerealiseerd. Dit aantal moet omhoog. De inzet van het Kabinet is om 100.000 woningen per jaar te realiseren.
Nieuwe impulsen
Om zo snel mogelijk deze 100.00 woningen per jaar te kunnen halen, kondigt de minister verschillende maatregelen aan:
- De minister wil via wetgeving tegenstrijdige en overbodige regels schrappen of aanpassen om zo het realiseren van woningen te versnellen en kosten te verlagen. Hiervoor wordt een nieuw programma ontwikkeld: STOER. (Schrappen Tegenstrijdige en Overbodige Regelgeving).
- Parallel plannen levert forse tijdswinst op in woningbouwontwikkeling. Door gelijktijdig verschillende onderwerpen in de planning op te starten, kan de ontwikkeling van projecten aanzienlijk worden versneld: soms zelfs van zes jaar naar twee jaar. Parallel plannen wordt de nieuwe norm.
- Ook wil de minister bestaande gebouwen beter benutten met een intensieve aanpak. Met bijvoorbeeld transformatie, woningsplitsing, optoppen of door de vierkante meters slimmer te gebruiken, kunnen bestaande gebouwen ook bijdragen aan de realisatie van 100.000 woningen per jaar. Bovendien draagt het beter benutten bij aan de leefbaarheid van wijken en dorpen. Naast het intensiveren van een aantal maatregelen, wordt beter benutten ook meegenomen bij het actualiseren van de Nationale Prestatieafspraken met woningcorporaties.
- Verder wordt de “Ja, tenzij”-regeling geïntroduceerd. Ten eerste zet deze regeling in op het aanpassen van regelgeving om het beter benutten van bestaande gebouwen mogelijk te maken. Waar mogelijk door minder regels en hindernissen rond de bouw, zodat woningen sneller gerealiseerd kunnen worden. De leidende principes van de Omgevingswet blijven ook hier gelden. Ten tweede houdt de regeling in dat elke woning er een is en dat dat belang zwaar weegt. Ook geldt dat overheden soms een andere afweging zullen moeten maken bij complexe belangen om in deze tijd van schaarste de bouw van woningen te versnellen.
Tot slot maakt de minister in totaal € 600.000 vrij om de uitvoeringskracht bij gemeenten te versterken. Gemeenten kunnen daarmee, via de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), slimmer kennisdelen, standaardiseren en samenwerken met de markt.