Het grote woningtekort belemmert de bestaanszekerheid van veel groepen in onze samenleving. In 2024 stijgt het tekort verder naar 4,9%, blijkt uit de nieuwe Primos-prognose. Daarom wil het kabinet structureel 100.000 woningen per jaar bouwen. Onderzoek van ABF Research laat zien dat dit mogelijk is. Door betere economische omstandigheden – lagere hypotheekrentes en loonstijgingen – zal de woningbouw snel herstellen van de bouwdip in 2024 en 2025. Daarnaast is er voldoende plancapaciteit om de woningbouwopgave de komende jaren te realiseren. In de zomer werkt Mona Keijzer, minister van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de plannen uit het hoofdlijnenakkoord verder uit. Na de zomer presenteert zij de uitkomsten aan de Tweede Kamer.

Meer woningen op komst

In zowel 2022 als 2023 zijn ongeveer 90.000 woningen per jaar gebouwd. In deze jaren vielen de economische omstandigheden voor woningbouw tegen. Plannen die in ontwikkeling waren liepen hierdoor vertraging op. Daardoor verwacht ABF Research dat de woningbouw in 2024 en 2025 terug zal lopen. De economische omstandigheden zijn inmiddels weer gunstig. ABF Research verwacht daarom dat de woningbouw flink zal herstellen in 2026. In 2027 komen er naar verwachting meer dan 100.000 woningen bij.

ABF Research merkt op dat stimulerende maatregelen van de overheid, zoals de Startbouwimpuls, ervoor zorgen dat de terugval in de woningbouwproductie minder groot zal zijn dan eerder werd verwacht. Hierbij noemt ABF Research ook de financiële middelen van het nieuwe kabinet. Hoopgevend is bovendien dat de CBS-cijfers over het aantal verleende bouwvergunningen nu al hoger zijn dan ABF Research mee heeft kunnen nemen in haar prognose.

Voldoende plannen

ABF Research doet halfjaarlijks een inventarisatie van de gemeentelijke woningbouwplannen. Het aantal woningen dat gepland staat voor realisatie in de periode 2024 tot en met 2030, de zogenoemde plancapaciteit voor die periode, is 1.058.600 woningen. Hiermee zijn er voldoende plannen om de bouwopgave, die het vorige kabinet met medeoverheden had afgesproken, te realiseren.

Plannen kunnen vertraging oplopen of uiteindelijk niet doorgaan. Daarom heeft het Rijk met provincies en gemeenten afgesproken dat zij – als noodzakelijke buffer – zorgen voor 30% meer plancapaciteit dan nodig is voor realisatie van de bouwopgave. Nationaal gezien wordt hieraan voldaan, maar 2 provincies blijven nog achter. De minister is hierover in gesprek.

ABF Research heeft ook de plancapaciteit per woondealregio in beeld gebracht. In 22 van de 35 regio’s is er voldoende plancapaciteit, inclusief de afgesproken buffer van 30%.