De grootschalige aanleg van zonneparken in Nederland mag niet ten koste gaan van de natuur.
Sterker nog: bij de aanleg is het uitgangspunt voortaan dat de natuur erop vooruit moet gaan. Dat hebben brancheorganisaties uit de zonne-energiesector afgesproken met natuurorganisaties.
In een gedragscode staan afspraken die ertoe moeten leiden dat locaties goed uitgekozen worden en altijd rekening wordt gehouden met de natuur. Omwonenden moeten ook altijd worden betrokken bij de ontwikkeling.
Zonnevelden moeten niet helemaal worden volgebouwd met panelen die stroom opwekken. Er moet ook ruimte tussen zitten voor groen en ‘natuurelementen’ als poelen, nestplaatsen en bijenhotels. Klein wild moet de mogelijkheid krijgen om door zonnevelden heen te banjeren en inheemse kruidensoorten die er groeien moeten zo laat en zo weinig mogelijk worden gemaaid.
In de gedragscode staat verder dat in beschermde Natura 2000-gebieden en Nationale Parken geen zonneparken worden aangelegd. Gebieden die zijn aangewezen als Unesco Werelderfgoed worden “in beginsel” ook niet gebruikt.
De code heeft de steun van de brancheorganisaties Holland Solar en Energie Samen en van Greenpeace, Milieudefensie, Natuurmonumenten, de Natuur- en Milieufederaties, de Vogelbescherming en de Nederlandse Vereniging Omwonenden Windturbines.
De opstellers erkennen dat het antwoord op de vraag of de natuurwaarde echt is verbeterd “deels per definitie subjectief zal zijn”. Maar waar mogelijk gaan de bedrijven op zoek naar meetbare gegevens, bijvoorbeeld over de biodiversiteit in een gebied.