Een veehouderij in de Brabantse plaats Velp opereert zonder natuurvergunning, terwijl dit wel nodig is. De rechtbank in Den Bosch oordeelde vrijdag dat het bedrijf in overtreding is. De provincie stelde dat het bedrijf genoeg had aan een oude vergunning, maar die gang van zaken kan volgens de rechter negatieve gevolgen hebben voor de stikstofcrisis.
De voorganger van het bedrijf kreeg in 1994 een zogenoemde Hinderwetvergunning voor het houden van koeien. In de tussenliggende jaren stopte het bedrijf met het houden van runderen, maar in 2021 kondigde een nieuwe eigenaar aan wel weer melkkoeien en vrouwelijk jongvee te gaan houden.
Een milieuvereniging in de buurt tekende bezwaar aan. Het bedrijf had volgens de vereniging een natuurvergunning nodig voor de herstart. Het opnieuw houden van koeien zou bovendien slecht zijn voor de nabijgelegen Natura 2000-gebieden Sint Jansberg, Oeffelter Meent en Maasduinen. Volgens de provincie kon het bedrijf echter verder onder de in 1994 verleende vergunning.
Daar gaat de rechter niet in mee. “De herstart is juridisch gezien de start van een nieuw project en daarvoor is een natuurvergunning nodig.” In Nederland zijn volgens de rechtbank veel bedrijven, waaronder veehouderijen, die in het verleden vergunningen hebben gekregen die toen nog onder andere regelgeving vielen. Die bedrijven een herstart laten maken zonder een nieuwe beoordeling “zou grote gevolgen kunnen hebben”, omdat het kan leiden “tot een enorme toename in neerslag van stikstof (stikstofdepositie) zonder een passende beoordeling van de effecten daarvan. Dat helpt Nederland niet uit de stikstofcrisis.”
De provincie krijgt drie maanden om een nieuw besluit te nemen. Ook kan het bedrijf ervoor kiezen alsnog een natuurvergunning aan te vragen. “Het is dan aan de provincie om te beoordelen wat de gevolgen van het nieuwe project voor de natuur zullen zijn.”