De provincie Overijssel heeft vastgelegd dat er geen zonneparken meer worden aangelegd op landbouwgrond. Op D66 na stemden alle partijen in Provinciale Staten voor het voorstel van het college (41-2). Alleen projecten waarvoor voor 13 oktober 2023 een positief principebesluit is genomen door een gemeente, mogen nog worden afgemaakt.

BBB, VVD, GroenLinks, PvdA en SGP hadden vorig jaar in hun coalitieakkoord opgeschreven dat ze geen grote velden van zonnepanelen meer willen op landbouwgrond in Overijssel. Dit moest echter nog wel worden vastgelegd in de omgevingsverordening, de provinciale regels voor de fysieke leefomgeving. Dat gebeurde woensdag in de Statenvergadering.

D66 pleitte nog wel voor een wat ruimere overgangsregeling, zodat projecten waar al veel werk en tijd in is gestoken – met name op het gebied van participatie – toch zouden kunnen doorgaan. “We moeten dit repareren, anders faciliteren we een stukje onfatsoenlijk bestuur”, zei Statenlid Niels van Elk van D66. Hij kreeg hiervoor echter niet genoeg steun binnen de Staten.

Tjalle Morsink zei namens BBB dat bij een ruimere regeling nog eens 400 hectare landbouwgrond zou verdwijnen onder zonnepanelen. “Op 400 hectare kan je 160.000 auto’s parkeren, 2,5 keer de Zwarte Cross organiseren of maar liefst 10.000 woningen bouwen. En het beste kunnen we die enorme oppervlakte inzetten voor voedselzekerheid, zodat dit een zekerheid blijft.”

Overijssel heeft als doel om in 2030 via zon en wind 3,3 terawattuur (TWh) aan elektriciteit op te wekken. Daarvan moet 40 procent via zonnepanelen gebeuren en 60 procent via windturbines. Wat betreft de opwek via zon is dat doel al zo goed als bereikt. Daarom legt de provincie het gebruik van landbouwgrond hiervoor aan banden.