Heeft het omwisselen van diverse grondlagen een positief effect op het veen? Die vraag staat centraal bij een proef in de Groote Veenpolder, een veenweidegebied van zo’n 2500 hectare met een relatief intensieve melkveehouderij in de Friese gemeente Weststellingwerf. Door de veenlaag onderop te plaatsen, is de verwachting dat het minder snel vergaat.
De proef vindt plaats op twee percelen van een halve hectare. Een graafmachine scheidt eerst de toplaag van zo’n 30 centimeter, het onderliggende veen en het zand daaronder (allebei ongeveer 75 centimeter dik) van elkaar. De verschillende lagen worden daarna in een andere volgorde teruggeplaatst. Eerst het veen, dan het zand en vervolgens de toplaag. Het veen komt hierdoor onder de grondwaterspiegel te liggen, waardoor het minder snel afbreekt. Dit zou ook bodemdaling moeten tegengaan.
Onderzoekers van het Louis Bolk Instituut – het kennisinstituut voor duurzame landbouw, voeding en gezondheid – houden de komende drie jaar in de gaten wat de effecten van deze wisseling van grondlagen zijn op de kwaliteit van het veen, de bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen. Naast het proefveld ligt een zogeheten controleveld waarin de volgorde van de bodemlagen zo blijft als het nu is. De eerste resultaten worden naar verwachting in 2026 bekend.
De proef kost bijna 1 miljoen euro. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit neemt ruim 60 procent daarvan voor haar rekening. Ook de provincies Friesland en Overijssel, die over veel veengebieden beschikken, dragen bij aan de kosten.