De overheid moet zich niet blind staren op een reductie van de stikstofneerslag in Nederland. Om de natuur goed te beschermen, moet de overheid naar veel meer oplossingen kijken, zegt het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Het kabinet moet duidelijk maken dat er in sommige sectoren en in sommige gebieden “pijnlijke transities” zullen plaatsvinden, valt te lezen in een rapport van het PBL over het stikstofprobleem. Ook waarschuwt het planbureau dat alleen kortetermijnplannen niet genoeg soelaas bieden.
Het verminderen van de stikstofdepositie is niet de “ultieme oplossing”, maar slechts “een van de knoppen om aan te draaien”. Andere maatregelen zijn nodig om de natuur voldoende te herstellen. Het planbureau noemt het verbeteren en het “ontsnipperen” van de natuur – het samenvoegen of ‘verplaatsen’ van kleine natuurgebieden naar grotere gebieden – als “kansrijke mogelijkheden” om de problemen op te lossen. Ook het verbeteren van waterkwaliteit en -kwantiteit kan ervoor zorgen dat de natuur beter wordt beschermd.
Dat het terugdringen van de stikstofdepositie maar beperkt bijdraagt aan het beschermen van dier- en plantsoorten in de Nederlandse natuur, betekent niet dat er niet naar gekeken moet worden. Een vermindering van de depositie is op korte termijn “de enige manier om – mits juridisch houdbaar – ruimte te creëren voor vergunningverlening”. Op lange termijn is het bovendien nodig om aan de Europese natuurdoelen te voldoen.
Het planbureau adviseert verder een ‘wetenschappelijke autoriteit’ in te stellen, een nieuw instituut dat een oordeel kan geven over de gevolgen voor natuurgebieden als bepaalde projecten zouden doorgaan.