Het PBL-rapport ‘Wonen na de verkiezingen’ geeft een interessante invalshoek op de doelstelling om meer woningen te bouwen: het legt de nadruk op het aantal mensen dat extra nodig is voor deze opgave. Zowel bij gemeenten als in de bouwsector is die capaciteit beperkt.
Er circuleren allerlei verklaringen waarom er te weinig gebouwd wordt: te weinig bouwlocaties, vertragende procedures, te hoge grondprijzen, te hoge kwaliteitseisen, de verhuurderheffing en andere fiscale maatregelen, te weinig subsidies. Het PBL-rapport onderstreept, zoals de VNG al eerder aangaf, dat ook de beperkte capaciteit meespeelt: ‘Het lijkt met name (groei)gemeenten te ontbreken aan voldoende capaciteit om de bouwopgave ambtelijk te ondersteunen.’
Daar is op korte termijn niet zoveel aan te doen. Daarmee is het doel om 1 miljoen nieuwbouwwoningen in 10 jaar te bouwen niet realistisch. Deze conclusies onderbouwen de VNG-inzet voor de kabinetsformatie, voor structureel extra geld om de tekorten in de uitvoeringskracht aan te pakken.
Vacatures moeilijk invulbaar
Deze conclusie komt ook naar voren in de personeelsmonitor van A&O fonds gemeenten (2019-2020). Hieruit blijkt dat gemeenten te maken krijgen met een capaciteitstekort, of in sommige gevallen er al mee te maken hebben. De vacatures op het gebied van bouwkunde / civiele techniek en ruimtelijke ordening zijn het moeilijkst in te vullen. Ook moeten gemeenten door hun financiële situatie bezuinigen op hun ambtenarenapparaat. Doordat zij cruciale functies niet goed en tijdig kunnen invullen, worden ze belemmerd in het uitvoeren van hun activiteiten.
Daarnaast moeten ambtenaren zich nieuwe competenties eigen maken om ook in de toekomst hun werk te kunnen uitvoeren. Zo wordt het samenwerken en het gesprek voeren steeds complexer. Enerzijds omdat er steeds meer transparantie wordt gevraagd. Anderzijds ook doordat steeds meer partijen een rol willen spelen bij het tot stand komen van beleid. Dit valt samen met de toenemende noodzaak op inhoudelijke samenhang en integratie als het gaat om onderwerpen als energietransitie, Omgevingswet en Klimaatakkoord. Daarnaast gaan data een steeds grotere rol spelen. Niet elke ambtenaar hoeft data-analyses uit te voeren, maar iedereen moet wel begrijpen wat de data zijn en wat de meerwaarde ervan is.
Regionaal karakter
De complexiteit blijkt ook uit een ander punt dat het PBL maakt: het regionale karakter van de woningmarkt. Het woningaanbod is anders, de vraag is anders, het landschap en de ruimtelijke opgaven zijn anders, de bereikbaarheid verschilt en de bestuurlijke ideeën zijn anders. De VNG ziet dit PBL-rapport dan ook als steun in de rug voor haar inzet op bouwen en wonen, namelijk: uitgaan van een regionale en lokale benadering van de woningbouwopgave.