Wil Nederland een eerlijke bijdrage leveren aan het wereldwijde klimaatbeleid, dan zal het de uitstoot van broeikasgassen in 2040 met minstens 90 procent moeten hebben verminderd ten opzichte van 1990. Dat komt overeen met het klimaatdoel dat de Europese Commissie voor ogen heeft. Het is evenwel onzeker of dat technisch haalbaar is, en of er voldoende draagvlak is voor de daarvoor benodigde aanpassingen, schrijft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) in een rapport.
Nederland en de EU hebben zich achter het doel geschaard uit het klimaatakkoord van Parijs om de opwarming van de aarde te beperken tot 1,5 graad. Om dat te halen is afgesproken de uitstoot in 2050 volledig te hebben afgebouwd, met een tussendoel van 55 procent afname in 2030. Het nieuwe tussendoel dat Brussel wil stellen om landen in beweging te houden, is nog onderwerp van discussie.
De vraag die zich volgens het PBL opdringt, is welke bijdrage van afzonderlijke landen mag worden verwacht. India bijvoorbeeld lijkt op basis van de totale uitstoot een grote vervuiler. Maar per hoofd van de bevolking stoot Nederland veel meer uit. Bovendien draagt Nederland gezien de emissies uit het verleden een veel grotere “historische verantwoordelijkheid” voor het klimaatprobleem.
Wanneer ook rijkdom en welvaart worden meegewogen, neemt het rechtvaardige aandeel dat Nederland zou moeten leveren nog verder toe. Zo veel dat Nederland eigenlijk in 2040 al klimaatneutraal zou moeten zijn en zelfs netto CO2 uit de lucht zou moeten vastleggen. Dat is volgens het planbureau “meer dan binnen de eigen grenzen haalbaar lijkt”.
Om de uitstoot in Nederland zelf met meer dan 90 procent te verlagen is een “brede leefstijlverandering, zoals minder vliegen en minder vlees eten” noodzakelijk. Het is de vraag of er voldoende draagvlak is om dat van de grond te krijgen. Daar is volgens het PBL ook nog weinig onderzoek naar gedaan.
Om toch zijn aandeel te kunnen leveren, zou Nederland aanvullend op het eigen klimaatbeleid ook maatregelen in andere landen kunnen helpen financieren. Het akkoord van Parijs biedt daarvoor mogelijkheden. Het PBL wijst er daarbij op dat het in landen met lage inkomens vaak goedkoper is de uitstoot te verminderen dan in rijke landen.