Digitale technologie en datagebruik veranderen onze samenleving ingrijpend. Dit heeft grote gevolgen voor de duurzaamheid van onze leefomgeving. Hoewel digitalisering en duurzaamheid onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden, is hiervoor geen aandacht in het overheidsbeleid. In zijn advies ‘Digitaal duurzaam’ concludeert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat de overheid veel krachtiger moet ingrijpen in en gebruik maken van de digitale wereld om duurzaamheid te bevorderen. Het advies werd vandaag aangeboden aan de staatssecretarissen van Infrastructuur en Waterstaat en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en aan de bewindspersonen van Economische Zaken en Klimaat.
De gedigitaliseerde leefomgeving is niet per se duurzaam
Achter de leefomgeving die wij zien en ervaren gaat een digitale wereld schuil van data, platformen en digitale diensten. De digitale wereld bepaalt steeds meer hoe wij wonen, reizen, recreëren, consumeren enzovoorts. Dit heeft ons veel gemak en welvaart gebracht. Digitale technologie en data hebben positieve gevolgen voor duurzaamheid door bijvoorbeeld productieprocessen efficiënter te maken en door de integratie van zon- en windenergie in ons energiesysteem mogelijk te maken. Maar digitalisering leidt niet vanzelfsprekend tot een duurzamere samenleving. Digitalisering jaagt ook consumptie aan, zorgt voor een groei van de grondstofintensieve industrie en voor een toename van broeikasgassen.
Actieve sturing is nodig
De overheid voert actief beleid om de leefomgeving te verduurzamen en neemt tal van maatregelen in de fysieke leefomgeving om doelen op het gebied van broeikasgassen, klimaat en grondstoffengebruik te bereiken. De digitale kant van de leefomgeving krijgt in het beleid echter onvoldoende aandacht. Het digitaliseringsbeleid van de overheid richt zich op de economische kansen van digitalisering, op eerlijke concurrentie en op de bescherming van rechten van burgers in een digitale wereld, maar niet op de duurzaamheidseffecten. In het duurzaamheidsbeleid op zijn beurt, is nog onvoldoende aandacht voor de onmisbare rol van digitale technologie en data om de duurzaamheidsdoelen te bereiken. Gerichte interventies van Nederland en de Europese Unie in de digitale wereld zijn daarom noodzakelijk en gerechtvaardigd. De overheid is verantwoordelijk voor een duurzame leefomgeving en de digitalisering verandert de aangrijpingspunten om hierop te sturen. Door de digitalisering ontstaan nieuwe mogelijkheden voor overheidssturing.
In dit advies doet de Rli drie hoofdaanbevelingen voor actieve overheidssturing:
1. De overheid moet digitale technologie en data zelf vaker inzetten in haar duurzaamheidsbeleid;
2. De overheid moet ook in zijn digitaliseringsbeleid ervoor zorgen dat digitalisering van de samenleving duurzaam is; en
3. Overheidsorganisaties moeten zich beter voorbereiden op digitale ontwikkelingen.
Meer greep op digitale platformen cruciaal
Digitale platformen hebben een cruciale positie in de digitalisering van de samenleving en vormen daardoor het beste aangrijpingspunt voor maatregelen om de verduurzaming van de leefomgeving te stimuleren. In de leefomgeving verbinden platformen vraag en aanbod van tal van goederen en diensten. Hiervoor worden leefomgevingsdata verzameld, geanalyseerd en bewerkt, of het nu gaat om het aanbieden en afnemen van energie, reizen of consumentengoederen. Door deze rol bepalen digitale platformen in toenemende mate de regels voor bijvoorbeeld markten voor mobiliteit, vrije tijd, energie en grondstoffen, met effecten op de leefomgeving. De raad acht het daarom van groot belang dat de overheid hierop greep krijgt en randvoorwaarden gaat stellen aan digitale platformen in het belang van duurzaamheid. Daartoe is volgens de Rli ook een Europese verordening nodig die het stellen van duurzaamheidsrandvoorwaarden aan platformen mogelijk maakt. Bovendien moet de rijksoverheid de mogelijkheden onderzoeken om via platformen negatieve milieueffecten door te berekenen in de prijs van producten of diensten.