Twence was naar de bestuursrechter gestapt na overleg met andere afvalenergiecentrales. Die dreigden net als Twence in de problemen te komen omdat het ministerie oordeelde dat vliegas en rookgasreinigingszout, die vrijkomen bij het verwerken van huishoudelijk afval, niet meer geëxporteerd mochten worden.
Volgens het ministerie gaat het om het verwijderen van afval. Dat mag alleen in Nederland. Twence en andere afvalbedrijven vinden dat vliegas en rookgasreinigingszout in Duitsland een ,,nuttige toepassing” krijgen en daarom wel geëxporteerd mogen worden. De vliegas wordt gebruikt voor de productie van mortel. Dat wordt gebruikt voor het funderen van de mijnen.
Ook de Raad van State vindt dat bij het gebruik van de vliegas in de Duitse mijnen sprake is van een ,,nuttige toepassing”. Verder vindt de raad het niet aannemelijk dat de vliegas gaat lekken en daardoor nadelige gevolgen heeft voor mens en milieu. ,,De vliegas wordt juist als bestanddeel in een mortel verwerkt en daarmee gebonden en opgesloten in de mortel.”