Technisch is het mogelijk om Nederland te beschermen tegen een zeespiegelstijging tot aan 3 meter. In het slechtste scenario bereiken we die stijging iets na 2100, in het beste scenario wordt die stijging in 2300 nog niet gehaald. Het stijgende zeewater dringt nu al in toenemende mate het binnenland in, wat de beschikbaarheid van zoet water onder druk zet. Daarop moet Nederland zich voorbereiden.
Dat blijkt uit de publicatie van een reeks technische onderzoeken die het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de Deltacommissaris hebben laten uitvoeren onder het zogenoemde ‘Kennisprogramma Zeespiegelstijging’. Hierin wordt met kennisinstellingen bekeken hoe we ons in de toekomst kunnen beschermen tegen zeespiegelstijging, en wat we daarvoor nu al moeten doen. Online staat een samenvatting van de onderzoeken tot nu toe.
Nederland veilig houden tegen zeewater
Nederland veilig houden tegen zeewater. Er zijn verschillende manieren waarop Nederland het stijgende zeewater buiten kan houden. We voeren zand aan om de kustlijn op zijn plek te houden en de duinen te verstevigen. Ook hebben we dijken, dammen, stormvloedkeringen en sluizen gebouwd om het zeewater buiten te houden. Uit de onderzoeken blijkt dat we met deze aanpak kunnen doorgaan, al is er een forse ingreep nodig voor wat betreft dijkversterkingen.
Er zijn wel ruimtelijke uitdagingen die deze opgave ingewikkeld maken. Om een voorbeeld te geven: als een dijk wordt verhoogd, moet deze ook worden verbreed om hem stevig genoeg te houden. Nu al is dijkversterking in bebouwd gebied geen eenvoudige opgave. Het is dan ook onverstandig om op dit moment vlak naast een bestaande dijk te bouwen. Daarom wordt nu met de waterschappen bekeken welke ruimte gereserveerd moet worden om in de toekomst de dijken verder te verbreden.
Omgaan met zouter water
Uit de onderzoeken blijkt verder dat er met zeespiegelstijging meer zout water ons land binnenkomt. Dat gebeurt via het grondwater, maar het gaat ook de rivieren op via de Nieuwe Waterweg en het komt binnen via zeesluizen zoals bij IJmuiden en de Afsluitdijk. Vroeger was er voldoende rivierwater en regenwater om het zout weg te spoelen. We merken de laatste jaren al dat dit steeds minder het geval is – langdurige perioden van droogte en lage rivierafvoeren zetten de zoetwaterbeschikbaarheid nu ook al onder druk.
In de buurt van de kust zitten veel natuur- en landbouwgebieden die zoet water gebruiken. Ook winnen drinkwaterbedrijven en industrie hier zoet water. Het Rijk wil dit zoete water zo goed mogelijk beschermen, bijvoorbeeld door bij sluizen instroming van zout water tegen te gaan. Ook wordt gekeken naar mogelijkheden om water beter vast te houden en naar zuiniger gebruik van het zoete water, bijvoorbeeld door andere manieren van landgebruik.
Verre toekomst
Bij een doorgaande zeespiegelstijging komen voor de hele lange termijn ook andere oplossingen in beeld. Het gaat dan bijvoorbeeld over het afsluiten van riviermondingen, of meebewegen met de zeespiegel en de bouwwijze daarop aanpassen. Het is nu nog niet nodig om daarin een keuze te maken, maar het is wel belangrijk te onderzoeken of dit technisch haalbaar is, hoe effectief dit is, hoe veel dit gaat kosten, en wanneer we die keuze wél moeten maken.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
De laatste kennis over zeespiegelstijging wordt verwerkt in het Kennisprogramma Zeespiegelstijging, dat in elk geval doorloopt tot en met 2026. De komende jaren wordt onder meer onderzocht wat er precies nodig is om de huidige aanpak voort te kunnen zetten en wat er organisatorisch en maatschappelijk nodig is om ons op een versnelde zeespiegelstijging aan te passen.
Zo wordt stapsgewijs gekeken welke aanpassingen nodig zijn om Nederland veilig te houden voor overstromingen en met zoetwatertekorten om te gaan.