Het aandeel van de milieusector in de Nederlandse economie is sinds 2001 gestaag toegenomen van 1,6 procent in 2001 tot 2,4 procent in 2020. Er is een duidelijk verschil in groei tussen milieubeschermingsactiviteiten en activiteiten gericht op het behoud van natuurlijke hulpbronnen. Het aandeel van milieubeschermingsactiviteiten in de economie nam in de periode 2001-2019 met 0,1 procentpunt relatief beperkt toe, terwijl het aandeel van activiteiten gericht op het behoud van natuurlijke hulpbronnen verdubbelde. Deze toename hangt nauw samen met de energietransitie.
Werkgelegenheid milieusector verder gegroeid
De milieusector was in 2019 goed voor 148 duizend voltijdbanen, in 2001 waren dit er nog 116 duizend. Daarmee is de bijdrage van de milieusector aan de werkgelegenheid toegenomen van 1,7 procent in 2001 naar 1,9 procent in 2019. Wel zijn er verschillen tussen de milieuactiviteiten. Zo is de werkgelegenheid gerelateerd aan afvalmanagement en recycling vrijwel constant gebleven en van afvalwatermanagement zelfs gedaald. Aan de andere kant is de werkgelegenheid gericht op de productie van hernieuwbare energie en energiebesparing sterk toegenomen. De bouw van windmolens, het plaatsen van zonnepanelen en het isoleren van woningen is arbeidsintensief werk. Ook bij elektrisch vervoer, dat onder de categorie ‘bescherming van omgevingslucht en klimaat’ valt, is de werkgelegenheid de laatste jaren sterk toegenomen.
Omvang Nederlandse milieusector rond Europees gemiddelde
De bijdrage van de milieusector aan het bbp was in de Europese Unie gemiddeld 2,2 procent in 2017. In 2018 was dit in Nederland met 2,3 procent iets hoger. Finland, Estland en Oostenrijk scoorden hier het hoogste met respectievelijk 5,7 procent, 4,5 procent en 4,3 procent. Onderaan de ranglijst stonden Ierland, België (beide 0,9 procent) en Malta (1 procent).