Bodemdaling in veenweidegebieden zorgt voor steeds meer problemen. Het kabinet moet dat tegen gaan, bijvoorbeeld door op landelijk niveau doelen voor de afname van bodemdaling vast te stellen. Dit adviseert de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) in zijn advies ‘Stop bodemdaling in veenweidegebieden: het Groene Hart als voorbeeld’ dat vandaag is aangeboden aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.
De bodem steeds verder laten dalen, is geen optie meer
In landelijke veenweidegebieden daalt de bodem. Dit komt doordat het grondwaterpeil wordt verlaagd om intensief landbouwgebruik mogelijk te maken. Verlaagd waterpeil leidt tot veenoxidatie, met bodemdaling als gevolg. Dat geeft aanleiding tot verdere verlaging van het waterpeil en daarmee tot verdere oxidatie van het veen. Deze neergaande spiraal moet volgens de raad worden doorbroken. Bodemdaling heeft nadelige effecten (onder andere voor natuur- en waterkwaliteit) en het leidt tot oplopende kosten voor waterbeheer. Met het oog op het tegengaan van de klimaatverandering is terugdringing van de bodemdaling zelfs onvermijdelijk. Bij de oxidatie van veen komt CO2 vrij, terwijl die uitstoot volgens het Klimaatakkoord van Parijs en de nationale Klimaatwet de komende dertig jaar juist sterk moet worden beperkt (voor Nederland met 95% in 2050 ten opzichte van 1990).
Landelijke doelen voor vermindering van bodemdaling
Om bodemdaling tegen te gaan is er een omslag nodig in het waterbeheer van onze veenweidegebieden: van peilverlaging naar peilverhoging. Om deze omslag te realiseren moet de rijksoverheid hier gericht op sturen. Dat gebeurt nu onvoldoende. De raad adviseert om 50% bodemdalingsreductie wettelijk verplicht te stellen in 2030, en om voor 2050 een streefdoel van 70% bodemdalingsreductie vast te leggen. Deze doelen vloeien rechtstreeks voort uit de verplichtingen in de Klimaatwet. Ook moet het Rijk investeren in een solide kennisbasis en een meetnetwerk voor bodemdaling in veenweidegebieden.
Gebiedsgerichte uitvoering
De raad pleit als het gaat om de uitvoering van het bodemdalingsbeleid voor een regionale gebiedsgerichte aanpak. Provincies moeten in overleg met belanghebbende partijen met behulp van zoneringskaarten aangeven waar en hoever de waterpeilen moeten verhoogd, met een prioritering van gebieden. De daadwerkelijke uitvoering kan het beste plaatsvinden in die gebieden zelf. Daarom stelt de raad voor om regionale uitvoeringstafels in te stellen. Hierbij kan aansluiting worden gezocht bij bestaande samenwerkingsinitiatieven. Bij die uitvoering spelen de waterschappen een belangrijke rol.
Overheidssteun voor boeren
Voor de boeren in de veenweidegebieden kan de stijging van het grondwaterpeil ingrijpende gevolgen hebben: die leidt immers tot ‘vernatting’ van hun percelen. Meestal zullen zij hun bedrijfsvoering daarop moeten aanpassen, bijvoorbeeld door extensivering daarvan, met minder vee per hectare en/of andere teelten. Zij moeten daarbij door de overheid worden ondersteund, financieel en met kennis.