De luchtvaart draagt beperkt bij aan luchtverontreiniging rondom luchthavens. Dat blijkt uit onderzoeken die zijn uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. Het ministerie laat de komende tijd nog onderzoek doen naar een viertal stoffen dat nu niet kon worden getoetst.
Het ministerie wil dat de leefomgeving rond luchthavens verbetert, en de lucht schoner wordt. Hiervoor zijn al verschillende maatregelen getroffen, en worden er nog meer uitgewerkt. Het is daarvoor belangrijk om te weten hoeveel vliegtuigen bijdragen aan de totale uitstoot van schadelijke stoffen.
In de bewoonde gebieden rond Schiphol wordt vermindering van de luchtkwaliteit voor 95% veroorzaakt door andere bronnen dan de luchtvaart, rondom regionale luchthavens is dat zelfs 99%.
In 4 bewoonde gebieden ligt de maximale bijdrage van de luchtvaart aan luchtverontreiniging boven 1%. In 1 daarvan bij Schiphol – Badhoevedorp – ligt dit percentage het hoogst, op maximaal 10% (dat gaat over stikstofdioxide). Maar ook daar is de bijdrage van de luchtvaart nog steeds relatief laag. Ter vergelijking: in een keuken waar elektrisch wordt gekookt, ligt de totale concentratie ruim 4 keer hoger, in een keuken mét gasfornuis zelfs 10 keer hoger.
De onderzoeksresultaten
Naar aanleiding van eerder onderzoek van TNO heeft het ministerie 4 vervolgonderzoeken laten uitvoeren.
Onderzoeksbureau Adecs keek naar zowel Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS) als andere luchtverontreinigende stoffen, en in welke mate de luchtvaart bijdraagt aan de concentraties daarvan. Op 1 punt bij Rotterdam The Hague Airport na blijven alle concentraties onder de normen uit de Wet milieubeheer. Op dat specifieke punt wordt de maximale concentratie stikstofdioxide overschreden, maar dat komt niet door de luchtvaart. Dit punt ligt naast een snelweg, waar de meeste uitstoot vandaan komt. De relatieve bijdrage van de luchtvaart is hier 0,1%.
Het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR) deed onderzoek naar de uitstoot van ZZS op en rond luchthavens. Het onderzoek toetst de ZZS-concentraties aan de Maximaal Toelaatbaar Risico-waarden (MTR). Dat is de concentratie van een stof waar onder geen negatief effect is te verwachten volgens het RIVM. De onderzoekers concluderen dat het aandeel van de luchtvaart aan de MTR-waarde klein is. Het ministerie laat nog aanvullende berekeningen doen voor 4 ZZS die nu nog niet konden worden getoetst.
Uit het onderzoek blijkt dat ZZS vooral worden uitgestoten door taxiënde vliegtuigen: die zijn goed voor meer dan 90% van de totale uitstoot door de luchtvaart. Rondom de hoofdplatforms op Schiphol wordt ongeveer een derde van de ZZS-concentraties veroorzaakt door de hulpmotoren die vliegtuigen (APU’s) gebruiken als ze stilstaan.
Maatregelen
De APU van een vliegtuig mag alleen worden gebruikt als er geen alternatieven beschikbaar zijn, zoals walstroom of elektrische Ground Power Units. De Inspectie Leefomgeving en Transport heeft al maatregelen genomen tegen Schiphol, omdat er teveel gebruik wordt gemaakt van de APU.
Er lopen ook andere maatregelen om de uitstoot van ZZS op en rond luchthavens tegen te gaan. Zo zijn luchthavens bezig hun grondoperatie te elektrificeren, zodat daarbij geen stoffen meer worden uitgestoten. Taxiën op één motor is inmiddels de standaardprocedure voor veruit de meeste vliegtuigen op Schiphol, wat ook zorgt voor minder uitstoot. Ook wordt gekeken hoe het taxiën verder weg van het platformpersoneel kan beginnen, zodat de uitstoot hen minder treft.
Vlootvernieuwing en uniforme rekenmethode
In een ander onderzoek is gekeken naar het effect van de inzet van modernere vliegtuigen de komende jaren. Als het aantal vliegtuigbewegingen gelijk blijft, blijkt dat de emissies grotendeels gelijk blijven of dalen.
Ook is er een nieuwe, uniforme rekenmethode uitgewerkt om de invloed van de luchtvaart op luchtkwaliteit te berekenen. Nu zijn er nog verschillen tussen de manieren waarop adviesbureaus hun berekeningen doen. Door allemaal dezelfde rekenmethode te gebruiken, biedt dat meer duidelijkheid over toekomstige onderzoeksresultaten.
Het ministerie gaat de onderzoeksresultaten nog voorleggen aan onafhankelijke experts, voor verdere duiding. Hierbij zullen ook de Commissies Regionaal Overleg en de Maatschappelijke Raad Schiphol betrokken worden.