Regels voor het verwijderen van asbest worden vaak niet goed nageleefd en ook het toezicht daarop moet beter. Dat wordt duidelijk uit een onderzoek van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). Die is bezorgd over de uitkomsten.
De inspectie onderzocht de literatuur over asbestverwijdering en interviewde medewerkers van omgevingsdiensten, ministeries en de politie. In die gesprekken kwam naar voren dat zo’n 20 procent van de bedrijven uit de sector de regels “bewust niet naleeft”. De meerderheid wil zich wel netjes aan de regels houden, maar zo’n 60 procent maakt daar toch weleens fouten bij, of is niet goed genoeg op de hoogte. Slechts 20 procent heeft “de naleving van de regels (redelijk) goed op orde”, klinkt het.
Overtredingen die bij inspecties worden geconstateerd, gaan vooral over “onjuiste verwijdering en onregelmatigheden bij tijdelijke opslag, waardoor asbestvezels in het milieu terecht kunnen komen”. Dat zou risico’s opleveren voor de gezondheid, want blootstelling aan asbest kan onder meer kanker veroorzaken. De ILT heeft overigens geen signalen gevonden waaruit zou blijken dat asbest op grote schaal in het milieu of in verkeerde afvalstromen terechtkomt.
De inspectie is kritisch over de werking van het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Zo is sprake van “een versplintering van taken” en hebben tientallen gemeenten dit toezicht nog niet bij een omgevingsdienst ondergebracht, terwijl dat wettelijk verplicht is. Ook de financiering van de zogeheten ‘asbesttaken’ moet beter. Het systeem “sluit niet aan bij een optimale uitvoering en het voorkomen van maatschappelijke schade”, constateert de ILT.