Door de in 2013 ingevoerde verhuurdersheffing hebben woningcorporaties de helft minder sociale huurwoningen kunnen bouwen. In totaal gaat het om 93.500 woningen. Dat staat in een onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van branchevereniging van woningcorporaties Aedes, Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en huurdersvereniging Woonbond.
Sinds 2013 betalen verhuurders een belasting over sociale huurwoningen. In de periode 2013-2023 betaalt de corporatiesector een bedrag van meer dan 16,7 miljard euro aan verhuurdersheffing. Corporaties hadden daarmee twee keer zo veel nieuwbouwwoningen kunnen bouwen, wat neerkomt op ongeveer 93.500 extra woningen. Of hun huurders gemiddeld een 70 euro lagere huur, een besparing van 840 euro per jaar per huishouden, kunnen bieden, staat in het rapport.
De verhuurdersheffing werd tijdens de economische crisis ingesteld om het begrotingstekort te verminderen, zeggen Aedes, VNG en de Woonbond. “Het was een crisisheffing, maar hij staat structureel in de rijksbegroting en stijgt nog steeds”, aldus waarnemend Aedes-voorzitter Tonny van de Ven. De drie organisaties noemen het ongelooflijk dat het kabinet er nog steeds aan vasthoudt, terwijl sprake is van een wooncrisis.
De heffing gaat volgens de organisaties ook ten koste van verduurzaming, terwijl dat wel een van de ambities van het overheidsbeleid is. “Juist nu, in deze crisistijd, is het van belang dat woningcorporaties kunnen investeren in woningbouw. Het is belangrijk dat we de bouw aan de gang houden en dat er blijvend geïnvesteerd wordt in woningen. Te veel mensen wachten op een betaalbare woning”, zegt Albert Vermuë van de VNG.
Directeur Woonbond Paulus Jansen zegt dat de verhuurdersheffing in feite een huurdersbelasting is. “En worden corporaties gebruikt als belastingkantoor.”