De provincies maken zich grote zorgen over de aanscherping van de stikstofnormen. Dat schrijft koepelorganisatie IPO in een reactie op de aankondiging van het ministerie van Landbouw donderdag dat de waarde waarmee bepaald wordt hoeveel stikstof maximaal in een gebied mag neerslaan, niet scherp genoeg is om de natuur te beschermen.
Een aanscherping van die zogeheten kritische depositiewaarde (KDW) heeft consequenties voor het rekenmodel dat provincies gebruiken voor het verlenen van vergunningen voor projecten en activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Een bijkomend gevolg is bovendien dat het moeilijker wordt om zogeheten PAS-melders te legaliseren. Dit zijn boeren die hard een vergunning nodig hebben om stikstof uit te stoten, maar die niet kunnen krijgen wegens gebrek aan stikstofruimte. Onder het inmiddels afgeschafte Programma Aanpak Stikstof (PAS) was het voor deze boeren voldoende om alleen een melding te doen.
Volgens de provincies zal de onzekerheid voor ondernemers en inwoners door de aanscherping van de KDW verder toenemen, terwijl “die toch al groot was”. Ook drijven beleid en uitvoering verder uit elkaar, schrijft het IPO. “Daarom willen de gezamenlijke provincies met spoed in gesprek met de minister, zodra de reikwijdte van deze wijzigingen helemaal duidelijk is.”
De Gelderse stikstofgedeputeerde Harold Zoet (BBB) zegt “onaangenaam verrast” te zijn door de aanpassingen, die naar verwachting rond grote gevolgen zullen hebben rond de Veluwe. “Op alle stikstofkaarten kleurt de Veluwe rood, ook nu weer”, zegt Zoet. “De stip op de horizon wordt weer verlegd en dat zorgt voor stilstand in de betrokken gebieden en geeft onzekerheid bij ondernemers en inwoners.” Dat terwijl het nieuws juist bevestigt dat er meer moet worden gedaan dan verwacht, zegt hij.
De gedeputeerde wil daarom zo snel mogelijk in gesprek met de minister, waarbij het volgens hem ook moet gaan over een alternatief voor de KDW, iets wat het kabinet ook wil. Dat hoopt dat gestuurd kan worden op stikstofuitstoot in plaats van op -neerslag.