Een groeiende behoefte aan vooral betaalbare woningen, de schaarste in de ruimte en de oplopende kosten maken het bouwen van woningen steeds lastiger. Op de Woontop zijn afspraken gemaakt om versnelling aan te brengen zodat er jaarlijks 100.000 woningen opgeleverd kunnen worden.
Betaalbare woningen
Op hoofdlijnen hebben het ministerie van VRO, gemeenten, provincies, woningcorporaties, marktpartijen en consumentenorganisaties afspraken gemaakt over:
- De norm van 30% sociale huur en tweederde betaalbare koop (voor lage en middeninkomens) bij nieuwbouw
- Locaties, programmering, eenduidige monitoring om doel gedaan te krijgen
- Versnelling in procedures door belemmerende regels weg te nemen en vergunningverlening te versnellen
- Inzet op parallel plannen, digitalisering, opschalen fabrieksmatige bouw: versnellen en goed samenwerken
- Capaciteit vergroten
Deze afspraken bieden kansen voor inwoners van onze gemeenten die soms al jarenlang op zoek zijn naar een woning: voor hun bestaanszekerheid, een volgende stap in hun leven of de mogelijkheid om in een fijne buurt te kunnen blijven wonen.
Balans in aanbod
Het belangrijkste uitgangspunt voor de VNG is dat in de Wet regie op de volkshuisvesting wordt vastgelegd dat bij nieuwbouw minimaal 30% sociale huur wordt gebouwd en tweederde van de koopwoningen betaalbaar zijn voor lage en middeninkomens. De gebiedsgerichte benadering en de regierol van gemeenten is daarvoor essentieel.
De VNG heeft aangegeven dat bij de versnelling waar nodig landelijke regie en samenwerking prima is, maar wel met oog voor lokale inpassing. Daarnaast moeten we huizen bouwen waar ook een volgende generatie zorgeloos in kan wonen. Zij moeten niet opdraaien voor bijvoorbeeld de kosten van fundering- of waterschade als gevolg van klimaatverandering.
Innovatie
Bouwstromen zorgen voor tempo en kostenreductie. Daarom worden succesvolle innovatieve aanpakken die zich in de praktijk al hebben bewezen landelijk opgeschaald. Diverse gemeenten hebben de afgelopen jaren samen met bouwers en ontwikkelaars een enorme boost gegeven aan de woningbouw door op een andere nieuwe manier te gaan werken. Dan kan het gaan om parallelle planning bij tijdelijke woningbouw en innovatie in het bouwproces. Ook gaat de minister kijken of ze een doorbraak kan forceren bij huidige woningbouwprojecten die vertragen of stilliggen.
Standaardisatie in regelgeving
Het straktrekken van bouwregelgeving en het standaardiseren van lokale regelgeving scheelt werk en dus tijd. Daardoor kan er sneller en goedkoper gebouwd worden door systeembouw. Bouwbedrijven kunnen voor de oude manier van bouwen niet voldoende vakmensen vinden en gemeenten hebben minder werk aan vergunningverlening. Ook komt er een ondersteuningsprogramma om onder andere de personeelstekorten bij gemeenten te ondervangen. Hierbij stelt de VNG wel als kanttekening dat het niet de gemeentelijke autonomie moet aantasten en dat maatwerk om de bestaande voorraad beter te benutten of het bouwen op erf en mantelzorgwoningen mogelijk moet blijven.
Financiering
De afspraken uit de Woontop houden ook in dat gemeenten financieel een forse bijdrage moeten leveren. Van gemeenten wordt waarschijnlijk cofinanciering van nieuwbouwprojecten gevraagd. Maar daarnaast moet ook de woon- en leefomgeving worden ingericht en er moeten voorzieningen zoals sportgelegenheden komen.
Gezien de forse bezuinigingen waar gemeenten al voor staan als gevolg van het ravijn in 2026, stelt de VNG een voorwaarde aan de uitvoering van de afspraken: Alleen als er een substantiële verbetering komt van de financiële positie van gemeenten, kunnen zij de gevraagde inzet leveren. Ze hebben met het kabinet afgesproken dat daar rondom de voorjaarsnota duidelijkheid over is.
Vervolg
De afspraken uit de Woontop worden nu verder uitgewerkt. Daarnaast zijn niet alle knelpunten opgenomen in de afspraken. Ook netcongestie en grondbeleid zijn bij het beschikbaar stellen van grond door gemeenten ook van belang. Deze onderwerpen worden op andere tafels al besproken met verschillende betrokken partijen.