Bij de aanpak van de watersnood in Limburg afgelopen juli ging er zeker de eerste dagen veel mis. Het ontbrak toen aan overzicht, de communicatie was gebrekkig, er werd veel langs elkaar heen gewerkt, ter plaatse moesten snel beslissingen worden genomen bij gebrek aan regie, en prognoses van de waterstanden van met name de Maas waren te optimistisch.
Dat staat in een evaluatie in opdracht van het waterschap opgesteld door het COT, het Instituut voor Veiligheid- en Crisismanagement, dat dinsdag in Roermond werd gepresenteerd. Het rapport moet het waterschap handvatten geven waarmee toekomstige watersnoden beter kunnen worden aangepakt. “Vanwege de enorme omvang van de crisis was het voor vrijwel alle betrokkenen lastig om overzicht te verkrijgen”, aldus het rapport. Die regie moet beter. “De schakel tussen het operationele team en de mensen buiten, daar zat de bottleneck”, zei directeur Erik Keulers van het schap tijdens de presentatie.”Aanvankelijk was er zelfs geen coördinerend operationeel team.” Ook de samenwerking met Rijkswaterstaat en de veiligheidsregio’s haperde.
Dijkgraaf Patrick van der Broeck erkende dat het schap werd overrompeld. “Daardoor ontstond een interne crisis”, zei hij. “Na enkele dagen hadden we dat op orde.” Er werd volgens het COT zeker de eerste dagen te veel langs elkaar heen gewerkt, de overdracht tussen opvolgende teams was niet goed, genomen beslissingen werden niet altijd vastgelegd, mensen die lang overwerkten om hulp te bieden raakten overbelast en hadden te weinig slaap.
De watersnood vorig jaar juli in Limburg was van een ongekende omvang, aldus het COT. In een paar dagen tijd viel net zoveel neerslag als gemiddeld in een paar maanden. En dat niet alleen in Limburg, maar ook in de naburige Ardennen en de Eifel. Voor het Waterschap Limburg betekende dit een scenario waarin nooit was voorzien.
Opvallend is dat met name de waterstanden die door Rijkswaterstaat werden doorgegeven, niet klopten omdat daarin geen rekening werd gehouden met de instroom van zijrivieren. Het waterschap werd daardoor herhaaldelijk op het verkeerde been gezet.
Het COT adviseert meer samenwerking met andere instanties, en een betere regie en communicatie.
Bestuurder Josette van Wersch van het waterschap vindt dat voortaan in de ruimtelijke ordening meer rekening moet worden gehouden met het water. Nieuwbouw zou in verband met de klimaatverandering niet meer aan een beek of riviertje moeten, maar hogerop. “Dit kan morgen weer gebeuren”, zei ze.