De raad bereidt een advies voor over de instrumenten voor grondbeleid. De vraag die daarbij gesteld wordt is of de gereedschapskist van het grondbeleid ook op de langere termijn voldoende is om de benodigde transities te doen slagen en de kwaliteit van de ruimte te bevorderen. Werkt het instrumentarium zowel in tijden van hoog- als laagconjunctuur? Helpen de instrumenten bij de aanpak van gebiedsontwikkeling zowel in regio’s met een hoge economisch druk als in krimpgebieden? Vragen rond het zelfrealisatieprincipe, (regionale) verevening en stedelijke kavelruil komen hierbij aan de orde.

Vraagstelling voor advies

De raad hanteert de volgende vraagstelling voor het advies:

Biedt het nieuwe grondbeleidsinstrumentarium voldoende mogelijkheden voor betrokken partijen voor het realiseren van maatschappelijke opgaven binnen het domein van een duurzame leefomgeving? Zo nee, wat is aanvullend nodig?

In dit advies is de focus gericht op de volledigheid van de instrumentenkoffer voor de aanpak van publieke opgaven.

Toelichting

De Rli benoemde in het voorjaar 2016 vijf belangrijke uitdagingen in het ruimtelijk beleid: energietransitie, verduurzaming landelijk gebied, versterking van de kracht van de stedelijke regio, circulaire economie en transformatie van vastgoed in de stad. Het zijn stuk voor stuk opgaven waarvan realisatie in steeds grotere mate in handen ligt van decentrale overheden, vooral gemeenten. Het grondbeleidsinstrumentarium uit de Aanvullingswet grondeigendom is voor deze transitieopgaven cruciaal. Het moet decentrale overheden in staat stellen om grondbeleid te voeren passend bij de publieke opgaven. Ook de private partijen, die een rol spelen bij ontwikkelopgaven, moeten uit de voeten kunnen met het instrumentarium. De Memorie van Toelichting bij de Aanvullingswet noemt als voorbeeld een aantal meer concrete maatschappelijke opgaven: de sloopopgave in krimpgebieden, binnenstedelijke transformaties, de verwezenlijking van nieuwe woongebieden, de herstructurering van bedrijventerreinen, de aanpak van leegstaande kantoren en het behoud van aantrekkelijke winkelgebieden.

Het is belangrijk dat alle betrokken partijen uit de voeten kunnen met het instrumentarium bij de (gezamenlijke) aanpak van opgaven in het domein van de fysieke leefomgeving. De instrumenten dienen daartoe aan te sluiten op de mindset en competenties van betrokkenen. Bij het grondbeleid, en de keuzes voor inzet van instrumenten daarbij, spelen vaak politieke argumenten. Welke zijn dit, en met welke argumenten kunnen deze keuzes worden onderbouwd? De raad wil ook bezien of de vernieuwde instrumenten goed gaan werken en of er kansen zijn voor verbetering. Worden de decentrale overheden voldoende uitgerust bij het voeren van een faciliterend grondbeleid en uitnodigingsplanologie? Is daarbij maatwerk mogelijk, gezien de grote variëteit aan publieke en private eigendomsposities? Zijn er mogelijk averechtse effecten te verwachten?

De raad wil de wetgever graag tijdens het wetgevingsproces helpen bij het maken van goede regelgeving. Het advies van de raad medio dat in mei 2017 uitkomt kan tezamen met een verwacht advies van de Raad van State worden gebruikt voor een verbetering van de regelgeving die in 2019 van kracht zal worden.

Planning

De raad verwacht het advies in mei 2017 uit te brengen.